Nadenken bij Nieuwjaar – Preekje

We staan nog op de drempel van het nieuwe jaar. Een tijd om te mijmeren, terug te kijken naar wat achter je ligt en vooruit te kijken naar de toekomst. Dat wil ik met jullie doen aan de hand van de tekst uit Prediker 3:1-8. Hij werd net gezongen door The Byrds (die hoog stonden in de Top 2000 dit jaar) Dat gedeelte begint zo:

Voor alles wat gebeurt is er een uur.
Een tijd voor alles wat er is onder de hemel.
En vervolgens somt Prediker zo’n beetje alle intense ervaringen op die we in ons bestaan kunnen meemaken. Hij doet dat in paren, paren van tegenstellingen. Die hij op hun beurt weer aan elkaar verbindt.

Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven: dat gaat over nieuw leven en leven dat eindigt. Het wordt door Prediker gekoppeld aan een andere tegenstelling: ‘een tijd om te planten en een tijd om te rooien.’ Op een andere manier gaat dit over nieuw leven en leven dat eindigt. Wie plant is bezig met de toekomende tijd van opkomen, groeien en bloeien. Wie rooit is bezig met het plukken van de rijpe vrucht, het beëindigen van de levensperiode.

Ik heb gemerkt dat er troost kan uitgaan van de koppeling van het mensenleven aan het leven van de natuur. Het sterven wordt ingebed in hoe de hele schepping in elkaar zit, daarmee ingebed in iets groters waardoor het even boven de hardheid lijkt te worden uitgetild. Het sterven is in de natuur onderdeel van een cyclus, waarbij het gestorvene een basis legt voor nieuw leven. Een graankorrel wordt gezaaid in de aarde, valt uiteen en verliest wat hij is, maar uit die graankorrel ontspruit een halm, waaraan nieuw graan zal groeien, dat geoogst kan worden en van de korrels wordt brood gemaakt. De grond rondom de boom krijgt in de lente voedsel uit de bladeren die in de herfst gevallen zijn.

Zo kun je ook over een mensenleven spreken. Dat wat wij in ons leven doen, en bij onze dood nalaten, een zaad is dat wordt gezaaid. Zoals een zaad in de aarde transformeert tot een nieuwe vorm van leven, zo zaaien mensen in elkaars bestaan kiemen die kunnen uitgroeien tot beelden van dankbaarheid, troost, bronnen van vreugde en inspiratie.

Maar misschien ben ik te zacht in dezen. Er staat immers niet dat er een tijd is om te zaaien en te oogsten. Er wordt gesproken over planten en rooien. Waar planten gericht is op worteling, is rooien ontwortelen. Zo voelt het wel als ons leven radicaal verandert, dat we ontwortelen, dat ons scheepje even van de ankers wordt geslagen, we even geen vaste grond onder de voeten hebben en afgesloten lijken van het voedende grondwater. Net zolang tot we weer voet aan de grond krijgen, een plek vinden om te staan, onze wortels uit te strekken naar de onderstroom van levenskracht en hoop die nergens en nooit stopt.

Aan de andere kant kun je bij planten en rooien ook aan een akker denken. Aardappels worden gerooid. Bomen worden gerooid om plek te maken voor landbouwgrond of woningen. Roden (een dorp hier in de buurt) nota bene schijnt van het Oudnederlandse woord voor ‘rooien’ te komen (Rothen).

Ik heb drie vragen voor u:
– Wat wilt u zaaien dit jaar?
– En wat is er te oogsten van het goede dat je van anderen als geschenk hebt gekregen in het jaar dat voorbij ging? Van een leven dat voorbij is gegaan?
– Waar kunnen jouw wortels voedsel vinden?

Het volgende woordenpaar is doden en helen. Er staat natuurlijk niet ‘doden’ en ‘tot leven wekken’ want dat laatste kunnen we niet, dat heeft Prediker goed. Maar misschien moeten we ‘helen’ hier niet lezen als een halfzachte tegenstelling van doden, maar andersom de betekenis van ‘doden’ hier laten beïnvloeden door het andere woord. Dan verbreedt de betekenis van ’doden’ zich tot ‘uit elkaar doen vallen’ en daarvan is heel maken, helen het tegenover. Doden en helen worden dan ook verbonden aan ‘Er is een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen.’ Opnieuw een beeld van transformatie dus. Met dezelfde bouwstenen een nieuw bouwwerk oprichten. Op de puinhopen weer een leefbaar huis neerzetten. Heel maken wat gebroken is. – Ik hoor jullie zuchten. Of misschien ben ik het zelf wel, diep van binnen. Bij het beeld van opbouwen van wat is kapotgegaan. Daar is namelijk moed voor nodig en kracht. Niets is meer ontmoedigend dan als er dingen stuk gaan. Onder je handen afbreken. Tegenslag kan wanhopig maken, en van wanhoop uitgeput, en van uitputting passief. Laat maar! Op sommige momenten lijkt hoop te kunnen sterven en alle moed uit elkaar te kunnen vallen.

Ook bij dit woordenpaar drie vragen:
– Wat is er in het afgelopen jaar ingestort?
– Wat is er opgebouwd?
– Heb je ooit eerder na een periode van wanhoop nieuwe hoop en moed gevonden? Hoe ging dat dan?

Zo kunnen we dit hele tekstgedeelte langslopen, om te zien welke tijden van toepassing zijn op de tijd die achter ons ligt. Welke tijd we in het komende jaar verwachten.
Door steeds twee uitersten te kiezen, houdt Prediker ons bij de les. Zodat we in momenten van rouw niet het uitzicht op lachen verliezen, zodat we niet angstvallig bewaren wat we hebben maar ook durven loslaten, zodat we haten en liefhebben als twee kanten van dezelfde medaille leren zien, zodat we in tijden van vrede beducht blijven voor oorlog.

Ik geloof dat de mensen die ons deze Bijbelteksten hebben doorgegeven, dat in de eerste plaats hebben gedaan omdat ze ze de moeite waard vonden. Het is dan ook een verzameling die ons waarschuwt, dan weer troost, die ons woorden geeft om God te loven en woorden om ons lot te beklagen, ons gevoel aanvuurt dan weer ons verstand aanscherpt.

Prediker lijkt ons bij de les te willen houden. Door erop te wijzen ‘zo is het nu eenmaal, het is een gegeven, het ligt vast.’ En tegelijkertijd aan te sporen binnen die beperkingen alle ruimte die ons toevalt om te genieten, te zingen en te dansen in te nemen.

Ik wil nog een Bijbeltekst lezen, die aansluit bij een andere onderstroom in de Bijbel. Niet zozeer om ons bij de les te houden, als wel om onze hoop te voeden. Ik denk dat het belangrijk is om onszelf daartoe ook de gelegenheid te geven. Onze hoop te laten voeden van tijd tot tijd, en dat voedsel op te zoeken.

Ten slotte daarover ook twee vragen.
Wat voedt jouw hoop, inspireert je, tilt je even op om je nieuwe kracht te geven?
Hoe geef je die momenten van voedsel-vinden een plek in je leven in het komende jaar?

Ik sluit af met het lezen van de tekst, Psalm 126. En wens ons een jaar van zaaien en van oogsten, van vasthouden en van laten gaan, van verdriet en in alles ook vreugde.

1 Een pelgrimslied.
Toen de HEER het lot van Sion keerde,
was het of wij droomden,

2 een lach vulde onze mond,
onze tong brak uit in gejuich.
Toen zeiden alle volken:
‘De HEER heeft voor hen iets groots verricht.’

3 Ja, de HEER had voor ons iets groots verricht,
we waren vol vreugde.

4 Keer ook nu ons lot, HEER,
zoals u water doet weerkeren in de woestijn.

5 Zij die in tranen zaaien,
zullen oogsten met gejuich.

6 Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven.

Mijmer nog even over de vragen, bij een ander lied over tijd, Time in a Bottle…

2 reacties

  1. Mieke Voogd

    Dag Kaj, mooie overdenking, voedsel voor mijn wortels, dank! Bij je 2de blokje stel ik me ook de vragen:
    – wat mag er het komende jaar uiteenvallen, wat kan ik loslaten?
    – wat in mij vraagt erom geheeld te worden?
    – wat in mijn invloedssfeer vraagt erom geheeld te worden en wat kan mijn aandeel daarin zijn?
    Hartelijks, Mieke

    1. Kaj

      Mooi Mieke, dankjewel voor je aanvullingen!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *