Veronica en Fred, beide vissen, zouden volgende week jarig zijn: iedereen mocht komen. Ze schreven uitnodigingen en legden die op het kastje. Morgen gingen ze met de post mee.
Bij de thee die avond keek Fred de kaarten nog eventjes na. Hij riep naar de keuken: ‘Dit is een kaart voor Kwal, maar is zijn vrouw niet aangespoeld vorige week?’
‘O ja, die is dood,’ riep Veronica terug.
En Fred dacht bij zichzelf: ‘Dan zit hij vast niet op een feest te wachten.’
Hij haalde de uitnodiging voor Kwal van de stapel, en legde hem apart op het hoekje van de tafel.
De volgende middag, toen het wandeltijd was, zwom Fred naar het kastje om de uitnodigingen te pakken. Konden ze mooi onderweg posten. Maar: ze waren weg. Lagen ze dan misschien op ta- ook die kaart lag er niet meer!
‘O, die brieven?’ zei de Veronica, ‘die heb ik vanmorgen allemaal gepost! De brieven van het kastje én die van de tafel die je vergeten was op de stapel te leggen. Ik kwam toch langs het postkantoor!’
Fred vloekte van binnen, want een naar gevoel vulde zijn buik bij de gedachte dat meneer Kwal de uitnodiging zou krijgen. Voor een feest waar hij niet op zat te wachten. Niet leuk. Pijnlijk! Dat vond Veronica ook. Maar ja, hem opbellen en zeggen: ‘De uitnodiging was niet voor jou bedoeld hoor!’ is ook zo wat hè. Ze moesten maar afwachten. En ze zorgden ervoor dat ze die week op straat Kwal niet tegenkwamen. Toen ze hem zagen in de supermarkt doken ze weg achter de vriezer met mensensticks.
Op de avond van het visfeest was het een drukke bedoening. De hele school was er. En Garnaal en de Kreeften, Inktvis en de Zeesterretjes. Haai en ook Zeeschildpad. De Zeeanemonen klapten en het Koraal zong: het was een vrolijke boel.
Toen werd er aangebeld. Door het raam zagen de Vissen dat het Kwal was. ‘O jee, daar zul je hem hebben, nu komt hij vertellen dat hij boos en verdrietig is.’ Snel zorgden ze dat iedereen stil werd en toen deden ze open.
‘Tja,’ zei Kwal, terwijl hij naar binnen dreef.
‘Ik weet niet of ik toe ben aan een feestje. Jullie weten van mijn vrouw die met oostenwind bij me is weggedreven en-’ hij snoof even.
‘Maar thuiszitten is ook maar zo-zo. Ik wil het toch even proberen.
Als ik het niet leuk vind, ga ik weer hoor!’
‘P-p-prima’, stotterden de Vissen.
Het was onfeestelijk rustig toen Kwal binnenkwam.
Even- en toen was iedereen weer met elkaar aan het praten.
En ging de muziek weer aan, zelfs.
De Vissen zagen hoe Kwal een praatje begon met een van de Kreeften, glimlachte om een grapje van Garnaal, en ze besloten om zich maar geen zorgen meer te maken.
Na een tijdje stond Kwal op om weg te gaan. ‘Lekker terug naar mijn eigen plekje,’ zei hij tegen Fred en Veronica. ‘Maar ik vond het wel eventjes fijn om op jullie feest te zijn.’
Meer verhalen lezen? Koop dan mijn E-book