Schaap en Bok waren vrienden. Ze gingen graag wandelen in het grote bos vlakbij de schaapskooi. Elke dag hetzelfde rondje. Soms waren ze stil maar vandaag praatten ze. En toen ze op het verste puntje van hun wandeling waren zei Bok:

‘Zeg Schaap, heb je ook gehoord van die wolf?’
Schaap schrok, ‘Welke wolf bedoel je?’
‘Nou, ze zeggen dat er in de buurt een wolf gezien is.’

Schaap ging een beetje sneller lopen.
Bok vervolgde: ‘Een hele grote wolf. Met een vieze bruine grijze vacht vol kale plekken. Met valse gele ogen en een bek vol scherpe tanden. En,’ zei Bok met een gemeen lachje ’weet je wat er tussen die tanden zit Schaap?’
‘Nenenenee,’ bibberde Schaap, ‘maar ik geloof dat ik dat niet eens wil we-‘
– ‘Wol! En vogelveren. En kleine stukjes schapenvlees.’

Schaap keek schuw om zich heen, deed of hij de lucht bestudeerde en zei toen:
‘Het gaat vást regenen zo meteen, laten we maar snel naar de schaapskooi terug lopen.’ Hij begon nog sneller te lopen. Een beetje voor Bok uit. Die zijn schouders ophaalde over zoveel goedgelovigheid en toch maar wat sneller meeliep.

Plotseling klonk er, rechts naast het pad tussen de bomen, geritsel en licht gekraak van takjes. Schaap schrok en draaide zich om, om te vragen of Bok het ook had gehoord-
Bok Was Weg!
Daar was het gekraak weer, en Schaap zette het op een lopen.

Toen naast hem het gekraak ook leek te bewegen, en hij snel opzij keek en een schaduw meende te ontwaren die tussen de donkere bomen naast hem rende, probeerde Schaap nog harder te rennen.
Hij hoorde het grint niet meer onder zijn poten kraken, zo snel ging hij.
Het bloed pompte in zijn hoofd, zijn ogen puilden uit… daar was het einde van het bos, de veilige schaapskooi, nog een-

‘Rrrrrrrrraaaaaaaaaaaah!’
Uit de bosjes kwam een reusachtige grijsbruine gestalte op het pad gesprongen en Schaap stopte zo snel met rennen dat hij struikelde.
Hij hoorde de wolf (want ja, die was het) nog net ‘lekkerrrrrr’ grommen
en toen viel Schaap flauw.

***

‘Ben je niet helemaal lekker?’ vroeg Wolf, terwijl hij zich over Schaap heen boog.
‘Je bent helemaal bezweet en dat is gevaarlijk met die kou. O wacht maar’ en Wolf deed zijn bruingrijze jas uit en legde die over Schaap heen.

Toen pakte Wolf Schaap op, en droeg hem terug naar de kudde.

Meer verhalen lezen? Koop dan een van mijn verhalenbundels!