Olifant was steeds maar rijker geworden en op een dag had hij zoveel spullen dat de andere dieren er genoeg van hadden. Met zijn allen klopten ze bij hem aan.
Het duurde lang voor Olifant bij de deur was. Want hij moest over twintig koekoeksklokken, zes bronzen vazen, zevenhonderd lucifersdoosjes, vijf snorfietsen en een Monapudding heenstappen om bij de deur te komen.
Olifant deed open en voor hij hallo kon zeggen zag hij spandoeken. “Eerlijk moeten we alles delen” stond erop. En “deel je spullen Olifant”.
Eigenlijk was hij het er wel mee eens. Hij tilde zijn poot op zodat iedereen stil werd en zei: ‘Jullie hebben gelijk. Kom maar binnen en neem wat je nodig hebt.’
Ze kwamen binnen. In tien minuten was iedereen weer naar buiten gehold. Als eerste vertrok Eekhoorn met de Monapudding. Hij had honger. Vos volgde met tien van de koekoeksklokken. Hij wilde nooit meer te laat komen. Snoek nam vijf lucifersdoosjes mee voor zijn kaarsen en Raaf de rest, om zijn knikkers in te bewaren. De vazen, de snorfietsen, alles verdween omdat andere dieren het nodig hadden of toevallig konden gebruiken.
Daarna was het huis van Olifant zo leeg dat er niets meer in stond. Zelfs de koelkast was leeg, maar dat zag je niet want de koelkast was ook meegenomen. Olifant zat alleen in de stilte en huilde. Hij kreeg honger maar er was geen eten. Hij kreeg het koud maar er was geen deken. Hij kreeg slaap maar er was geen bed.
Olifant ging zijn huis uit en ging op de weg liggen. Die voelde nog warm van de zon. Hij viel in slaap. Zo zagen de dieren hem slapen. Hun spandoek hadden ze nog bij zich en ze legden het als een deken over hem heen. Je kon nog precies het woord “Eerlijk” lezen.
Meer verhalen lezen? Koop dan mijn E-book