Lang geleden trok de waarheid over straat, de naakte waarheid. Waar ze ook kwam slingerde ze mensen de waarheid in het gezicht omdat dat nu eenmaal in haar aard lag: ze was de waarheid. Op den duur sloten de mensen hun ramen en deuren als ze verscheen, en lieten haar buiten staan.
In dezelfde tijd trok het sprookje over straat. Zij, voornaamste van de familie der verhalen, zag er prachtig uit. Schitterend gekleed, behangen met sieraden. En waar zij verscheen, openden de mensen hun deuren en vensters en lieten haar binnenkomen.
Op een dag kwam de waarheid het sprookje tegen op straat, en ze klaagde:
‘Zuster, ik ben zo oud, nergens ben ik nog welkom.’
‘Welnee’ zei het sprookje, ‘het zit hem niet in jouw ouderdom, want ook ik ben al heel oud. Het is eerder je naaktheid, en hoe je koel en hard de dingen zegt.
Hier, neem van mijn kleren, tooi je met mijn sieraden.’
Vanaf die dag kleedde de waarheid zich in de kleren van het sprookje en tooide zich met haar sieraden.
Zo trokken ze samen de wereld door, en overal waar ze verschenen openden mensen deuren en ramen om hen binnen te laten komen. Heel soms vroegen de mensen zich verbijsterd af: wat is nu de waarheid, en wat een sprookje?
Vrij naar een Joods verhaal
Meer verhalen lezen? Koop dan een van mijn verhalenbundels!