Het was Herfst geworden en de appelboom bij de open plek in het bos zat vol appels. Als er één in het bos van appels hield, dan was het Struisvogel wel. Verzot op appels was ze. Maar nu had ze een probleem. Ze kon er niet bij. De appels in de boom hingen dit jaar heel erg hoog. En Struisvogel was sterk en struis, maar vliegen als een vogel kon ze niet. Ze had best lange poten en een lange nek maar ze was niet lang genoeg. En ze had zoveel trek in een sappige appel. Hoe langer ze omhoog keek, des te groter werd haar verlangen. Ze moest en zou er eentje plukken. Maar hoe? Hoe?

Mismoedig stond ze omhoog te staren toen Beer voorbijkwam.
‘Beer, je moet me helpen,’ zei ze.
‘Ik wil een appel plukken maar ik kan er niet bij. Mag ik, zou ik… even op jouw rug mogen staan?’
Beer was wat overdonderd, maar hij was de kwaadste niet, dus ‘vooruit dan maar’. Hij ging op handen en voeten staan en Struisvogel klom op zijn rug. Ze was niet licht, oei, wat zwaar zelfs.
‘Schiet op, doe het snel!’ bromde Beer.
Struisvogel, bovenop de rug van Beer, rekte zich op haar langste uit maar ze kon niet bij de appels, zelfs niet bij de laagste, nog lang niet zelfs. Zo gaat dat, als je omhoog kijkt, soms. Dan is wat dichtbij lijkt toch verder weg dan je dacht.
Daar kwam Haas voorbij.
‘Goedemorgen! Wat probeer je? Kan ik helpen?’
‘Mag ik op jouw rug staan Haas?’ vroeg Struisvogel, balancerend op de rug van Beer ‘en dat jij dan weer op de rug van Beer staat. Ik wil zó graag een appel plukken!’
Struisvogel sprong van Beers rug af. Die ging even rechtop staan en rekte zich puffend uit, zo zwaar was het geweest. Maar toen boog Beer zich weer op handen en voeten, Haas klom er bovenop en via de kop van Beer, alsof het een trapje was, hupste Struisvogel op de rug van Haas.
Een stukje hoger was ze nu. Maar… nog niet hoog genoeg!
Dus toen Muis voorbijkwam, je raadt het al… Ook Muis boog voor de honger van Struisvogel, en ging staan op de rug van Haas die op de rug van Beer stond. Toch hing nog steeds de laagste appel te hoog voor Struisvogel.
Sprinkhaan, Vlieg en uiteindelijk zelfs Olifant nog waren nodig om hoog genoeg te komen.

Het was dus een soort levende appeltrap geworden. Onderop Beer, die een rood hoofd had en zijn tanden stevig op elkaar klemde. Daar bovenop Haas. En op de rug van Haas Muis, en op haar rug Sprinkhaan en Vlieg daar weer op en dan Olifant. Het was een toren van puffende dieren, die een beetje heen en weer zwaaide. Struisvogel bedacht zich niet, nam een aanloop en hupste met harde poten van de kop van Beer (au!) op de staart van Haas (au!) op de snuit van Muis (au!) op de vleugel van Sprinkhaan (au!) via het oog van Vlieg (bzzzz au!) op de slurf van Olifant (au!) en toen met een sprong… ZE HAD HEM.
Terwijl de toren van dieren met een grote klap instortte landde Struisvogel soepel op de grond en liep zonder te bedanken naar haar nest om de appel op te eten.

Het was een naar gezicht. Tegen de stam van de boom lag een hoop kreunende dieren. Beer had schrammen op zijn neus, Haas miste twee voortanden, Muis had een knik in haar staart, Sprinkhaan een gebroken voelspriet, Vlieg een gescheurde vleugel en Olifant een afgescheurde teennagel, terwijl hij er die morgen nog nagellak op had gedaan.

Met pijnlijke geluiden en her en der een traan stonden de dieren op en zagen dat Struisvogel stilletjes snel verdwenen was.
Net toen Beer wilde zeggen dat hij Struisvogel nooit meer zou helpen plofte er een appel naast hem in het gras. En nog een. En nog een!
De dieren keken omhoog en zagen dat de appelboom een voor een de dikste en zoetste appels losliet.
Kwam het door de klap waarmee ze tegen de stam gevallen waren?
Ach, het maakte ook niet uit. Ze hadden appels! Armen vol appels.
Toen Merel voorbij kwam zag zij hoe Beer met krassen op zijn neus, Sprinkhaan met zijn gebroken voelspriet; hoe alle gebutste en gewonde dieren hardop stonden te lachen. Dat was wel gek. Maar voordat Merel kon vragen hoe het kwam kreeg zij al een appel toegestopt. Er was genoeg voor iedereen!

De enige die hier niets van merkte was Struisvogel. Zij zat in haar eentje in haar nest en at met kleine hapjes van haar appel.
Bah! Hij was een beetje zuur.
Ze moest morgen maar eens kijken of er nog wat meer dieren opgetrommeld konden worden, besloot ze. Zodat ze nog wat hoger in de boom kon komen.
Nou ja, dat moest morgen maar.

Meer verhalen lezen? Koop dan mijn E-book