Een koning raakt zijn kroon kwijt. Dat lijkt noodlottig, maar de zoektocht naar zijn kroon levert hem, gewoon met beide benen op de grond, verrassende inzichten op. Lukt het hem de koningin er ook van te overtuigen?

Vertellers:
Let op, let goed op, want ik neem je mee
naar een superklein landje, ergens aan zee.
Een land met een koning, in een paleis
Met een vrouw en lakeien, maar hij is niet zo wijs

Want hoog in zijn toren is het leven heel goed
dus vergeet hij dat iedereen werken moet
Vandaag wordt dat anders, hij zit rechtop in bed
en krijgt zoals altijd zijn kroon opgezet…

De vertellers buigen en lopen elk naar achter naar een eigen hoek van het podium.
In het midden komt de koning op. Die doet alsof hij op het balkon uitkijkt over de stad.

Koning:
Wat heerlijk mijn leventje, op het balkon
Mijn kroon op mijn hoofd, en mijn kop in de zon
En beneden op tafel daar wacht het ontbijt
dat door een van mijn 200 koks is bereid

Strakjes wat tennis, dan even regeren
dan naar het biljart met de andere heren
Dan tijd voor een visje, glas wijn en wat fruit
hier gaat het mij goed dus ik hoef er niet uit!

De koning schrijdt voornaam naar het zijvoortoneel, terwijl de vertellers elkaar weer vinden, ditmaal midden op het podium. De koning doet op het zijtoneel of hij de markt en alles wat daar gebeurt goed waarneemt. Als keek hij van zijn balkon.

Vertellers:
Het stadje beneden is-al veel langer wakker
De visser, de looier, de kaasboer, de bakker
zijn hard aan de slag na een simpel ontbijt
ook de timmerman had voor gemijmer geen tijd

Want er moet gewerkt,
er moet brood op de plank
Maar ze worden er niet minder vrolijk van!

Het is marktdag vandaag
dus de bloemenverkoper,
de visser, de melkman
de groentenverkoper
de bakker, de slager,
de boer met vers fruit
– zij stallen luid roepend hun verswaren uit
de marktmeester neuriet een vrolijke wijs
en de koning beziet het vanuit zijn paleis

(Lied haja haja hee)

Hierna moet de sfeer abrupt veranderen. Windgeluiden bijvoorbeeld, terwijl de actie van de marktkooplieden en vertellers bevriest. Alleen dan is duidelijk wat er gebeurt, met de eksters en de kroon.

De eksters komen vliegend tussen de kramen door.
De koning staat op het middenpodium voor.

Eksters:
Vogelvrij, hoog door de lucht
harde wind en snelle vlucht
Zien wij gouden schitteringen
kunnen wij ons niet bedwingen
duikvlucht, grijpklauw, en gezwind
verdwijnen wij snel als de wind

Oh, wat zegt u? Is dat fout?
Al hun strijd gaat over goud!
Dus door ze pijlsnel te verlossen
van de lasten die ze torsen
maken wij ze weer gelijk
-komt er vrede in het koninkrijk!

Wij bergen alles in ons nest
zodat rust is wat hun rest.

De eksters grissen stiekem de kroon van het hoofd van de koning en renvliegen ermee weg van het toneel af.
Dan houdt de wind op met waaien.
De koning grijpt naar zijn hoofd en kijkt om zich heen maar ziet de kroon nergens.

Koning:
Hé, mijn kroon, mijn kroon van goud!
Weggeblazen! wind, foei, stout!
Ik buig mijn hoofd voor je grote kracht
maar dit had ik echt niet verwacht
Wind, waar heb je mijn kroon gebracht?

Ondertussen komt de koningin op geschreden

Koningin:
Wat is er lief, wat is er loos?

Koning:
Mijn kroon waaide weg dus ik ben boos!

Koningin:
Maar schat van mij, zo zonder kroon
ben je geen koning, dan ben je gewoon
Laten we hem zoeken, hup naar beneên!

Koning:
Oké, dat is een goed idee.

Eh… hofhouding!

De hofhouding komt op, de lakeien en de kok, lijfwachten

Koningin:
Dienaren trouw, handel nu snel
en zoek des konings kroon, dat is een bevel
Dit is een zaak van landsbelang!

Lakeien:
Goed majesteiten! Wees maar niet bang!

Verteller: De kok protesteert

Kok:
Maar de koning heeft nog niet ontbeten!

Koningin:
Zonder kroon kan hij niets eten.

Verteller: Nu protesteert de koning ook

Koning:
Maar..? (legt zijn hand op zijn buik)

Kok:
Nu ja, dan laat u het maar staan,
en ik zal mee uit zoeken gaan.

Vertellers:
Met goede moed vertrekt de stoet,
al weet niemand waar hij het zoeken moet

Trompetgeschal klinkt, zegt het voort!
Voor het eerst in jaren dat men hoort
de majesteit komt uit de poort!

[trompetten, klarinetten]

Groenteboer (roept!):
Spruitjes, bietjes, artisjokken!
Hé, wie zie ik daar droevig sjokken,
is dat zijne majesteit?
Bent u soms uw glimlach kwijt?

Bent u soms uw glimlach kwijt?

Koning:
Nee mijn goede, beste man
ik verloor wel mijn waardigheid
want zonder deksel op mijn pan
heb ik geen status tot mijn spijt

Groenteboer:
Zonder deksel? ah, uw kroon!
is die weg? Wat ongewoon!
Hier: een lekkere winterpeen.
Groenteboer geeft de koning een winterpeen
die helpt u overal doorheen.

Want echt koning, alles van waarde
groeit gewoon uit moeder aarde!

De koning neemt een hapje van de winterpeen, ondertussen:

Verteller: De koningin is niet tevreden met dit antwoord

Koningin:
Dus u hebt geen kroon gezien?

Groenteboer:
Ik niet! Maar die hiernaast misschien.

Visboer (roept!):
Verse vis, verse vis!
Nieuwe haring, verse paling!

Neemt u mij nu in de maling?
Als dat niet de koning is!

Koning:
Het ruikt hier lekker, beste vent!
en fijn dat u me nog herkent
ik ben niet echt in vol ornaat
zo zonder kroon, gewoon op straat
Oh dank u wel, zo’n zure haring
is voor mijn tong een openbaring!

Visboer:
Maar koning, zonder mooie kleren
bent u nog steeds onder de heren!
Zie: deze vis blinkt in de zon
zelfs zonder glanzende japon
Zo waar als verse vis niet stinkt:
het is niet alleen goud dat blinkt!

Verteller: Ongeduldig zegt de koningin

Koningin:
’t Is allemaal best, u kunt mooi praten
maar waar heeft de wind onze kroon gelaten?
Hebt u geen gouden kroon gezien?

Visboer:
Ik niet, maar die hiernaast misschien?

[Lied: de bakker]

Bakker:
Witte bollen, bruine bollen,
Bossche Bollen, suikerstollen!
Geen bolussen, die Zeeuwse drollen!
Maar wel fijne krentenbollen!

De lakei stapt naar voren

Lakei:
Schal uw stem niet zo over straat!
Ziet u niet wie voor u staat?
Matig nu meteen uw toon
en vertel: waar is de kroon?

Bakker:
De kroon, mijn hemel wat een schrik!
Het is de majesteit zie ik.
Mijn koning en mijn koningin
wees mij toch niet kwaad gezind,
uw kroon heb ik hier niet maar wel
een heerlijk broodje frikandel!

Koning (knabbelt nog steeds van zijn wortel, maar geeft die nu aan zijn lakei en neemt het broodje van de bakker aan):
Een worstenbroodje is nooit fout!
ik miste immers mijn ontbijt
mijn kroon is weliswaar van goud
maar mijn buik heeft prioriteit!

[toneelspelers bevriezen]

Eksters:
Vogelvrij hoog door de lucht
harde wind en snelle vlucht
Een greep van ons is altijd prijs
De koning daalt uit zijn paleis
Zie wat ons harde werken bracht
Hij maakt nu op de markt contact.

Hoewel ons werk op diefstal lijkt,
haalt het slechts weg wat mensen scheidt!
Zij zien niet in dat zilver, goud
de mensen maar gescheiden houdt!

[Eksters pikken nog een appeltje uit de kraam en vliegen ‘al etend’ weer weg.]

Vertellers:
Terwijl de stoet zonder veel spoed
steeds een kraampje verder raakt
Kun je wel zien, kijk maar eens goed,
dat de koningin zich zorgen maakt…

Koningin:
De zon is koud
De wind is guur
Wij zoeken hier nu al een uur
En kijk mijn man eet frikandel
Hij lijkt zowaar de stalknecht wel!

Ik zie hem in een ander licht
Zo zonder kroon is geen gezicht!
En als hij steeds normaler lijkt
verliezen wij alle onderscheid!
Dan is het volk zijn vorsten kwijt!

Fruitverkoopster (filosofisch):
Appels en peren
Als je die vergelijkt
Zie je dat een peer
Best op een appel lijkt!

Ik verkoop geen knollen
Maar wel citroenen!

Oh kijk, wie loopt daar naast mijn schoenen?
Het is mijn koning en mijn vorst!
Zoekt u een appeltje voor de dorst?

Koning (eet nog van zijn broodje maar geeft het aan de kok):
Nou beste vrouw, ik heb wel zin!
Zo’n appeltje gaat er wel in,
Maar wacht, ik loop hier niet gewoon
ik ben iets kwijt, oh ja, mijn kroon!

neemt een hap van de appel

Fruitverkoopster (tilt een doosje aardbeien op):
Mijn aardbeien: een rooie kop,
met puistjes en een kroon erop!
En kijk eens koning, is het niet wonderschoon:
ze dragen allemaal een kroon!

Lakei:
Beste mevrouw u maakt een fout
’s Konings kroon is van baar goud!
Maar… onze koningin heeft haast,
wij gaan onmiddellijk hiernaast.

Stoffenverkoper:
Corduroy en zacht fluweel!
Ruitje, streepjes of struweel
En zie uzelf al twitterend
in deze Tweed, echt schitterend!

Koningin (licht wanhopig):
Mijn beste man, wij zoeken een kroon,
en dan bedoel ik geen patroon
wij zoeken heel gewoon
de enige echte
diamant bezette
groen-violette
vaak opgezette
koninklijk nette
klinkend trompette van je retteketette
blinkende gouden kroon!!!

Stoffenverkoper:
Mijn vorstin, die kroon klinkt tof
Helaas heb ik dus enkel stof,

Lachend
Maar ook u weet dat vroeg of laat
zelfs een kroon tot stof vergaat!

Koningin:
Lakeien, ik wil van de straat!
Breng ons terug naar het paleis
want wij raken hier van de wijs

Koning:
Maar wacht toch, wacht mijn lieve schat,
wist jij dat ik zulke onderdanen had?
De wijsheid waar men prat op gaat
lag al die tijd gewoon op straat!

Koningin:
Maar Henrik, dit is niet jouw plaats
denk aan de roddels, het gepraat
maakt met uitgestrekte armen en haar middel- en wijsvinger het ‘ik citeer’-gebaar
“Koning stapte van zijn troon,
de markt op en werd heel gewoon!”

Koning:
Ik vind het fijn om hier te zijn
maar ga jij mij gerust vooruit
je oogt wat moe rust maar wat uit
ik eet nog wat in de zonneschijn

En als je naar boven bent geschreden,
stuur dan iemand naar beneden
om wat centen te gaan halen
want ik eet niet zonder betalen.

De koning loopt verder om nog wat te eten van het kraampje. De koningin blijft verbaasd achter en draait zich dan om om het podium af te lopen, gevolgd door de lakeien en de kok.

[iedereen bevriest]
[de wind steekt weer op]

Eksters:
Vogelvrij hoog door de lucht
harde wind en snelle vlucht
onze inspanning beloond!
de gewone man bekroond!

En onze jongen slapen opperbest
in hun nieuwe gouden nest!
De kroon blijft dus in ons bezit
Niet dat de koning daarmee zit.

Dat doet alleen de koningin
Komt er een kans… grijpen wij in!

[De eksters verdwijnen niet weer van het podium, maar gaan aan de rand staan]
[De vertellers komen op]

Vertellers:
Het was marktdag vandaag
en totaal onverwacht
hebben eksters de koning
naar buiten gebracht
Want zij stalen zijn kroon

En nu loopt hij daar rond
te genieten, gewoon,
En met een volle mond
fluit hij een vrolijke wijs

De koningin ziet het vanuit het paleis
Nu staart zij naar beneden
vanaf het balkon
met haar sieraden glinsterend
in de middagzon

De koningin staat op het balkon

Koningin:
Ik zie mijn lieve man nog nauwelijks
Zo uit de hoogte lijken allen op elkaar
Ik zie niets koninklijks, niets mannelijks, niets vrouwelijks
Maar ik ben de koningin, hij blijft maar lekker daar!

Allen bevriezen, behalve de koningin
Windgeluiden

Eksters:
Vogelvrij hoog door de lucht
harde wind en snelle vlucht
Zie wat ons harde werken bracht
Hij maakt nu op de markt contact.

Hoewel ons werk op diefstal lijkt,
haalt het slechts weg wat mensen scheidt!
Zij zien niet in dat zilver, goud
de mensen maar gescheiden houdt!

Koningin:
Oh vogels, welk lot treft mij nu!
Lijfwacht, lakeien, help me toch!
Nee niet mijn gouden paraplu!
Die droogde mij als baby nog!

Eksters:
Ach hoor nu eens hoe hard u kermt
alsof een goudschild u beschermt!

Koningin:
Mijn oorbellen, mijn mooie broche
mijn ringen en mijn gouden cloche
de gouden vogels op mijn jas
gekregen toen ik 9 was!

Eksters:
Uw goud lijkt wel heel koninklijk
maar glimt zó als ik erin kijk
dat ik alleen mezelf zie
mijn spiegeling, en u dus niet.

Koningin:
Oh vogels, dat u mij toch spaart!
Zonder mijn goud ben ik niets waard

Eksters:
Wees toch niet bang, de hoogste tijd
dat iemand u van uw last bevrijdt!

Voor u aan ons als dieven denkt
geniet van de ruimte die dit schenkt!

De eksters vliegen weg
De koning komt naar de koningin toe
Alle mensen komen om de koningin en koning heen staan
De koningin verbergt haar gezicht in haar handen

Koning:
Pompompom, mijn buik gevuld
met heerlijks, en als toetje dropjes
ik heb met alleman gepraat
en ook met Jan, ben in mijn nopjes

Schrikt als hij de koningin ziet

Maar lieve sta je daar te huilen?
Wat is er, heb je me gemist?
Je lijkt wel weg te willen schuilen?
Zeg me nou toch wat er is?

De koningin praat opeens niet meer deftig

Koningin:
Ik sta hier zonder waardigheid
Ik ben mijn goud en zilver kwijt

Koning:
Oh ja, het is dat je het zegt
Je gouden sieraden zijn weg

Maar betekent het misschien iets
dat ik dat niet had gezien?

En begrijp je nu wat ik altijd bedoel
Als ik zeg dat ik me zonder kroon
veel lichter voel?

Dit is mijn koninklijk besluit:
ook zonder goud zie jij eruit
om op te eten
en ik heb smaak, ik kan het weten!

Hij slaat zijn arm om haar heen

Vertellers:
Zo eindigt dit verhaal
gewoon een koning en een koningin
zonder hun goud en zonder kroon
maar elkaars vriend elkaars vriendin

De eksters leren dat het leven
het allermooiste soms kan geven
door iets van ons weg te halen.

[nu volgen de laatste woorden, een grapje]

Ambachtslieden:
Maar als u bij ons op de markt komt:
graag gewoon betalen!

Bewerking 2019: Kaj van der Plas